“Ook als het moeilijk is, we gaan vooruit”

jurenne hooi

Interview Jurenne Hooi door Hein Braaksma

“Ik heb hard moeten werken, drie keer harder moeten lopen. Maar daardoor heb ik ook dingen in mezelf ontdekt. Dingen waarvan ik niet wist dat ik ze kon. Het is hoe je je focus legt, waar je hart voor klopt.”

De weg van Jurenne Hooi naar de top van grote organisaties begon op Curaçao. Als lid – en vaak ook voorzitter – van raden van commissarissen houdt ze toezicht op zorg, woningbouw, onderwijs en cultuurinstellingen. Voor Jurenne is het vanzelfsprekend. Voor veel anderen is het wennen. “Ik hoor dan: ‘Och ja, tegenwoordig moet er meer kleur in de top. Jij bent zeker de excuustruus.’ Of laatst was ik ergens op werkbezoek en werd mij gevraagd: ‘Bent u bewoner?’

Ik heb veel in mijzelf geïnvesteerd

40 jaar geleden verhuisde Jurenne van Curaçao naar Maastricht om te studeren en later te promoveren tot doctor in de gezondheidswetenschappen. “Toen maakten medestudenten grapjes over dat we in Curaçao in bomen zouden wonen. Later was ik onderzoeksassistent en vroegen collega’s of ik Zwarte Piet wilde spelen. Ik heb geweigerd én een Sinterklaas gedicht over de absurditeit van deze vraag geschreven… voor dezelfde collega’s.” Jurenne zucht. “Men had het niet zo in de gaten.” Strijdbaar: “Veel mensen hebben het nog steeds niet in de gaten. Ook al is er veel veranderd.”

Jurenne over haar carrière: “Ik heb veel in mezelf geïnvesteerd. Het hielp natuurlijk dat mijn ouders achter mij stonden. Mijn broers en zussen zijn ook allemaal minimaal HBO opgeleid. Mijn vader is zelf op latere leeftijd ook gaan studeren, om politie-inspecteur te worden.”

Aanvankelijk was Jurenne van plan terug te keren naar Curaçao. Het werd een carrière in Amsterdam. Na verschillende functies bij de GGD werd Jurenne bestuurder van MADI, de toenmalige organisatie voor onder andere schuldhulpverlening in Zuidoost. “De 12 jaar bij MADI hebben mij het meest gevormd. Daar heb ik heel veel geleerd. Daar begon mijn hart te kloppen voor toezicht houden. Ik heb een opleiding tot commissaris gevolgd en ben gaan solliciteren.”

De jonge generatie claimt haar plaats

Ik ben nog steeds één van de weinigen, dat was al zo aan de universiteit van Maastricht, bij de GGD: niemand die op mij leek. En nog steeds, ook al wordt het aan de top diverser.” Dat schept ook een verplichting, vindt Jurenne: “Ik begeleid jonge vrouwen van kleur, neem hen mee naar de raden van commissarissen, introduceer hen bij bestuurders. De jongere generatie is gelukkig ook veel meer non-apologetic: ze claimen hun plaats. Dat geeft mij vertrouwen: verandering is een kwestie van tijd.”

Hoe gaat Jurenne om met tegenstand? “Ook voor mij zijn tegenslagen demotiverend. Balen mag, hoort erbij, maar je moet er niet in blijven hangen. Ik ga dan terug naar mezelf: Waarom wil ik dit doen? Gaat mijn hart hier sneller van kloppen? Je moet jezelf iedere keer onderzoeken, maar dan vind je ook kracht.”

Tegelijkertijd blijft het ook ongemakkelijk om over tegenstand en tegenslagen te vertellen: “Ik voel de spanning in mijn lijf. Altijd maar weer verdedigen, uitleggen dat je gestudeerd hebt, wat je doet. Tegelijkertijd zie ik ook ontwikkeling: het gaat nu beter dan 40 jaar geleden. Ik blijf hoopvol. En ik weet, verandering is alleen mogelijk door mensen die vooroplopen, die mensen meenemen. Je moet harder rennen, maar je treft ook mensen die in je geloven.”

“In 2017 hield ik een lezing over de Tula opstand op Curaçao. Dat leidde tot één artikel in Het Parool maar verder bleef het stil. Als iemand toen had gezegd dat in 2023 Tula zou worden gerehabiliteerd en dat de koning excuses zou aanbieden voor slavernij, dan had ik diegene uitgelachen. Ook als het moeilijk is, we gaan vooruit.”